Voor de tweede keer organiseerde het platform voor veilig en gezond werken Safety&Health@Work het side-event ‘Ademnood 2.0’, een seminar over werken met gevaarlijke stoffen. Net als vorig jaar was het druk in het RDM Congrescentrum in Rotterdam. Ruim 100 professionals, werkzaam in de industrie, maintenance, bouw en de Rotterdamse haven, bezochten het evenement op 26 september.

Veilig en gezond werken is niet een onderwerp dat slechts eens in de twee jaar tijdens de vakbeurs Safety&Health@Work aan bod mag komen. Vandaar dat Rotterdam Ahoy meerdere keren per jaar, samen met de platformpartners events organiseert. Net als vorig jaar was dit jaar het thema ‘Ademnood’. Want nog steeds krijgen duizenden werknemers in Nederland jaarlijks te maken met beroepsziekten. Sterker nog, ieder jaar overlijden meer dan 3000 mensen aan de gevolgen van werken met (gevaarlijke) stoffen. Dat is ruim vijf keer zoveel als het aantal verkeersdoden.

Beperkte longfunctie
Dat werd op een emotionele manier duidelijk gemaakt aan de ruim 100 bezoekers van het seminar. De middag werd namelijk geopend door Jaco van Heijst, een voormalig overheidsmedewerker, die ziek werd door het verkeerd gebruiken van het uiterst agressieve schoonmaakmiddel Biomos. Van Heijst heeft nog slechts een beperkte longfunctie en vecht al jaren tegen zijn voormalig werkgever om erkenning en bijstand. “Dat sloopt je, zeker wanneer je zoals ik als het ware een marathon hebt gerend achter een vrachtauto in de stinkende dieseldampen terwijl je door een rietje moet ademen”, vertelt Van Heijst. Tijdens zijn verhaal moet Van Heijst regelmatig hijgend op adem komen. Van Heijst hamert erop dat zaken in Nederland erg slecht geregeld zijn voor mensen met een beroepsziekte. “Als dat überhaupt al erkend wordt. In België, een land waar we zo vaak grappen over maken, hebben ze het een stuk beter geregeld.” Het publiek zichtbaar onder de indruk achterlatend neemt Van Heijst weer plaats in zijn stoel.

Risicobewustzijn veel te laag
Dagvoorzitter Oscar Breure, voorzitter van platformpartner VVGW en directeur bij Intersafe/Lyreco, legt daarna uit dat het seminar uitdrukkelijk niet zal gaan over PBM’s. “PBM’s zijn een laatste redmiddel. Vanmiddag willen we verkennen hoe we problemen al bij de bron kunnen aanpakken.”  Hij geeft het woord aan Henri Géron, Programmamanager bij het ministerie SZW op de afdeling preventie beroepsziekten. Géron constateert dat de aandacht voor beroepsziekten nog niet voldoende is. “Al zie ik dat langzaam veranderen. Toch is het risicobewustzijn bij bedrijven in Nederland te laag.” Hij wijst op de verschillende onderdelen in de wet- en regelgeving: “Je ziet toch dat de PAGO nog te weinig wordt aangeboden, dat RI&E’s te vaak ontbreken of onvolledig zijn, dat er bij veel bedrijven geen stoffenregister is en dat er nauwelijks metingen op de werkvloer plaatsvinden. Bovendien ontbreekt de samenhang tussen die vier beleidsmaatregelen.” Géron roept de aanwezigen op om na te denken hoe de wet- en regelgeving die er al is beter kan worden nageleefd.

De kracht van samenwerken
De volgende spreker is Suzanne van Mil van de Stichting Industriële Reiniging (SIR). De SIR geldt als een voorbeeld hoe effectief zelfregulering op het gebied van veiligheid in een branche kan zijn. “Voorop staat het vaststellen van richtlijnen”, stelt Van Mil. “Daarbij worden alle partijen uit de branche betrokken. Door de unieke samenstelling van de partijen wordt er altijd een evenwichtig en door alle partijen aanvaard resultaat bereikt. De vastgestelde richtlijnen gelden voor de gehele branche in de Benelux. Door ondertekening van de SIR beleidsverklaring verplichten alle aangesloten ondernemingen zich om de richtlijnen na te leven. De kracht van deze samenwerking binnen de SIR is, dat de actuele risico’s van industriële reiniging door alle partijen worden onderkend en de passende richtlijnen door alle partijen worden geaccepteerd. Doordat de SIR richtlijnen éénduidig zijn, worden onveilige werksituaties bij toepassing tot een minimum beperkt.” Ze benadrukt het belang van standaardisatie en van draagvlak over de verschillende regels en protocollen. “Als iedereen dezelfde taal spreekt leidt dat tot minder ongelukken.”

Onveilige werksituaties beperken met normen
Het betoog van Van Mil wordt onderschreven door Maurice Kemmeren, Expert Occupational Health and Safety van het Instituut voor Fysieke Veiligheid. Hij vertelt over het tot stand komen van verschillende normen voor PBM’s. “Er zijn bijvoorbeeld normen voor de bescherming van luchtwegen, van oren, van hoofd en van ogen. Maar in het geval van een brandweerhelm, waar al die normen zouden moeten samenkomen in een geïntegreerd geheel, bestaat er niets. En dat komt deels doordat er maar weinig eindgebruikers van PBM’s in de normcommissies zitten. Leveranciers en fabrikanten zien het nut van normcommissies beter in dan afnemers en gebruikers.” Kemmeren roept de overheid dan ook op werk te maken van een nieuwe Nationale Praktijkrichtlijn die veelomvattender is dan de normen zoals die nu voor PBM’s gelden. ‘Nichemarkten en heel specialistisch werk worden nu namelijk niet goed bediend. En dat leidt tot gevaarlijke situaties.”

Het seminar werd afgesloten met een demonstratie van een face fit test. Bart van der Vorst van RSG Safety toont het belang aan van goed passende ademmaskers. “In de VS en Groot-Brittannië zijn deze testen allang verplicht, in Nederland alleen voor asbestverwijderaars. Het wordt tijd dat daar verandering in komt.”